In artikel 4, lid 3, van de voorgestelde richtlijn wordt bepaald dat over het algemeen bij gelijke kwalificaties wat betreft geschiktheid, deskundigheid en beroepsprestaties voorrang wordt gegeven aan de kandidaat van het ondervertegenwoordigde geslacht, tenzij een "objectieve beoordeling van alle criteria die specifiek op de individuele kandidaten van toepassing zijn, de balans in het voordeel van de kandidaat van het andere geslacht doet doorslaan".
Or, la proposition de directive prévoit, à son article 4, paragraphe 3, une disposition visant à ce que, en règle générale, "priorité soit accordée au candidat du sexe sous-représenté si ce candidat possède une qualification égale à celle d'un candidat de l'autre sexe quant à leur aptitude, à leur compétence et à leurs prestations professionnelles, à moins qu'une appréciation objective qui tient compte de tous les critères relatifs à la personne des candidats ne fasse pencher la balance en faveur d'un candidat de l'autre sexe".