Wat betreft de tweede prejudiciële vraag staat het voor de verwijzende rechter vast en blijkt het expliciet uit de lezing van de in het geding zijnde bepaling dat het aanvangspunt van de beroepstermijn verschillend is naar gelang van de wijze van kennisgeving van de betwiste administratieve beslissing : wanneer de beslissing persoonlijk wordt overhandigd tegen ontvangstbewijs, is het de datum van dat ontvangstbewijs die de termijn doet lopen; indien van de beslissing kennis wordt gegeven bij ter post aangetekende brief, is het de datum van de afgifte van de brief bij de post door het O.C. M.W. die de termijn doet lopen.
En ce qui concerne la deuxième question préjudicielle, selon le juge a quo, il est acquis et il résulte explicitement de la lecture de la disposition en cause que le point de départ du délai de recours est différent selon le mode de notification de la décision administrative contestée : si la décision est remise en mains propres contre accusé de réception, c'est la date de cet accusé de réception qui fait courir le délai; si la décision est notifiée par courrier recommandé à la poste, c'est la date de dépôt du pli à la poste par le C. P.A.S. qui fait courir le délai.