Wanner erkend wordt dat de minderjarige over oordeelsbekwaamheid beschikt, is er geen reden meer om af te wijken van de wet betreffende de rechten van de patiënt, die in § 2 van artikel 12 bepaalt dat de patiënt wordt betrokken bij de uitoefening van zijn rechten rekening houdend met zijn leeftijd en maturiteit, en dat die rechten zelfstandig kunnen worden uitgeoefend door de minderjarige patiënt die tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat kan worden geacht.
Dès lors que l'on reconnaît au mineur la capacité de discernement, il n'y a pas de raison de déroger à la loi sur les droits du patient qui dans son § 2 de l'article 12 prévoit que suivant son áge et sa maturité, le patient est associé à l'exercice de ses droits qui peuvent être exercés de manière autonome par le patient mineur qui peut être estimé apte à apprécier raisonnablement ses intérêts.