« Veroorzaken de artikelen 2, 1°, e), en 23 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het " handvest " van de sociaal verzekerde, of artikel 71 van de wet van 8 juli 1976, gewijzigd bij de wet van 12 januari 1993, zoals van kracht op 1 januari 1997, gelet op de voormelde artikelen van de wet van 11 april 1995, een verschil in behandeling dat niet door een objectief en
redelijk criterium verantwoord is en schenden zij daardoor de artikelen 10 en 11 van de Belgische Grondwet, gecoördineerd op 17 februari 1994, doordat de verzoeker of begunstigde van een sociale bijstand over een te
rmijn van één maand ...[+++]beschikt om een beroep in te stellen voor de arbeidsrechtbank tegen een beslissing die te zijnen aanzien is genomen door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, terwijl de verzoeker of begunstigde van het bestaansminimum, sedert 1 januari 1997, over een termijn van drie maanden beschikt voor hetzelfde beroep ?« Les articles 2, 1°, e), et 23 de la loi du 11 avril 1995 contenant la " Charte de l'assuré social " , ou l'article 71 de la loi du 8 juillet 1976, modifié par la loi du 12 janvier 1993, tels qu'en vigueur au 1 janvier 1997, eu égard aux articles précités de la loi du 11 avril 1995 créent-ils une différence de traitement non justifiée par un critère objectif et raisonnable et violent-ils par là les articles 10 et 11 de la Constitution belge, coordonnée le 17 février 1994, en ce que le demandeur ou le bénéficiaire d'une aide sociale di
spose d'un délai d'un mois pour introduire un recours devant le tribunal du travail contre une décision
...[+++] prise à son égard par un centre public d'aide sociale, alors que le demandeur ou le bénéficiaire du minimum de moyens d'existence dispose, depuis le 1 janvier 1997, d'un délai de trois mois pour le même recours ?