Art. 4. § 1. Als een veehouder een exploitatie, incl
usief veebeslag met zoogkoeien waarvoor een individuele referentie bestaat, heeft overgenomen na de referentiejaren, wordt de individuele referentie van de overlater bij de individuele referentie van de overnemer gevoegd als voldaan is aan de volgende voorwaarden: 1° zowel de overnem
er als de overlater beschikten vóór de overname elk afzonderlijk over een individuele
referentie van ten minste twintig ...[+++]; 2° alle dieren van het veebeslag van de overlater zijn na overname mee overgegaan naar het veebeslag van de overnemer; 3° de overlater is na de overname niet meer actief in de rundveehouderij; 4° de overlater en de overnemer geven bij de melding, vermeld in paragraaf 3, aan dat de referenties samengevoegd mogen worden.
Art. 4. § 1 . Si un éleveur a repris une exploitation, y compris le troupeau avec vaches allaitantes pour lequel il existe une référence individuelle, après les années de référence, la référence individuelle du cédant est ajoutée à la référence individuelle du repreneur s'il est satisfait aux conditions suivantes : 1° tant le repreneur que le cédant disposaient, chacun séparément, d'une référence individuel
le d'au moins vingt avant la reprise ; 2° après la reprise, tous les animaux du troupeau du cédant sont transférés vers le troupeau du repreneur ; 3° après la reprise, le cédant n'est plus actif dans l'élevage de bovins ; 4° lors d
...[+++]e la déclaration visée au paragraphe 3, le cédant et le repreneur indiquent que les références peuvent être additionnées.