Uit wat voorafgaat kan worden afgeleid dat,
ofschoon de in B.14 beschreven maatregelen van individualisering van de
straf niet identiek waren met die welke de strafrechter kon aanwenden, het verschil in behandeling tussen personen, naargelang hun een administratieve geldboete of een strafrechtelijke geldboete kon worden opgelegd, niet van dien aard was dat het op onevenredige wijze inbreuk zou hebben gemaakt op de rechten van eerstgenoemden, aangezien de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel een toetsing met volle rechtsmacht kan uit
...[+++]oefenen ten aanzien van de beslissing van de ambtenaar.
Il peut être déduit de ce qui précède que, si les mesures d'individualisation de la peine décrites en B.14 n'étaient pas identiques à celles dont peut user le juge pénal, la différence de traitement entre personnes, selon qu'elles pouvaient se voir infliger une amende administrative ou une amende pénale, n'était pas telle qu'elle eût porté une atteinte disproportionnée aux droits des premières, le Tribunal de première instance de Bruxelles pouvant exercer un contrôle de pleine juridiction sur la décision du fonctionnaire.