In het arrest van 21 oktober 2003 heeft het Hof beslist dat artikel 505, derde lid, van het Strafwetboek voor gevolg heeft dat de zaken bedoeld in artikel 505, eerste lid, 2º, verbeurdverklaard moeten worden zelfs indien deze zaken zich niet in het vermogen van de veroordeelde bevinden, en dat niets verhindert dat de daders van het witwasmisdrijf, dat op een welbepaald vermogensvoordeel betrekking had, allemaal veroordeeld worden tot confiscatie van dit voordeel.
Dans l'arrêt du 21 octobre 2003, la Cour a décidé que l'article 505, alinéa 3, du Code pénal a pour conséquence que les choses visées à l'article 505, alinéa 1, 2º, doivent être confisquées même si elles ne se retrouvent pas dans le patrimoine du condamné et que rien n'empêche que les auteurs de l'infraction de blanchiment ayant pour objet un avantage patrimonial déterminé, soient tous condamnés à la confiscation de celui-ci.