Tot besluit stelt de advocaat-generaal zich op het standpunt dat in de specifieke omstandigheden van het notarisambt het Verdrag een overheidsmaatregel die degenen die tot dat beroep willen toetreden, discrimineert op grond van nationaliteit, niet toelaat, omdat een dergelijke maatregel niet wordt vereist door de mate van deelneming van deze werkzaamheid aan de uitoefening van het openbaar gezag en dus onevenredig is.
En conclusion, l’avocat général considère que, dans les circonstances précises propres à la profession de notaire, le traité s’oppose à une mesure étatique qui discrimine en raison de la nationalité ceux qui souhaitent accéder à cette profession, car ladite mesure, dès lors qu’elle ne correspond pas au degré de participation de l’activité en question à l’exercice de l’autorité publique, apparaît disproportionnée.