« Art. 93 bis. In afwijking van artikel 22, zoals gewijzigd
bij het koninklijk besluit van 12 juli 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, wordt de periode gedurende welke het vrouwelijke personeelslid moederschapsverlof geniet en bezoldigd wordt, verlengd met één week in zoverre dat het vrouwelijke personeelslid bevallen is op o
f na 1 juli 2004 en reeds een prenataal verlof van
zeven ...[+++] weken of negen weken genoten heeft in toepassing van de bepalingen van toepassing voor die datum».
« Art. 93 bis. Par dérogation à l'article 22, tel que modifié par l'arrêté royal du 12 juillet 2006 modifiant l'arrêté royal du 16 mars 2001 relatif aux congés et aux absences accordés à certains membres du personnel des services qui assistent le pouvoir judiciaire, la période pendant laquelle le membre du personnel féminin bénéficie d'un congé de maternité et est rémunéré, est prolongée d'une semaine pour autant que le membre du personnel féminin a accouché le 1 juillet 2004 ou après cette date et a déjà bénéficié d'un congé prénatal de sept semaines ou de neuf semaines en application des dispositions en vigueur avant cette date».