Het Hof besluit uiteindelijk dat er geen schending van grondwettelijke bepalingen is uit hoofde van artikel 42, § 3 van de wet van 27 april 2007, voor zover die bepaling wordt geïnterpreteerd "in die zin dat, wanneer de echtscheiding is uitgesproken vóór de inwerkingtreding van de wet van 27 april 2007, de daarin vermelde vroegere bepalingen van het Burgerlijk Wetboek van toepassing blijven zowel voor de toekenning van het recht op een uitkering tot levensonderhoud als voor de wijze van vaststelling daarvan".
Elle conclut finalement à l'absence de violation de dispositions constitutionnelles par l'article 42, § 3, de la loi du 27 avril 2007 pour autant que cette disposition soit interprétée " en ce sens que lorsque le divorce a été prononcé avant l'entrée en vigueur de la loi du 27 avril 2007, les anciennes dispositions du Code civil qui y sont mentionnées restent applicables tant pour la détermination du droit à la pension alimentaire que pour ses modalités de fixation".