Voor de instellingen van de Europese Unie is deze vrijstelling voorzien onder artikel 3, tweede lid, van het Protocol van 8 april 1965 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen. Dit was aanvankelijk gehecht aan het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie van de Europese Gemeenschappen (PbEG 1967, 152, blz. 13), en na het Verdrag van Lissabon (protocol nr. 7) aan de EU-, VwEU- en Euratom-Verdragen.
Pour les institutions de l'Union européenne, cette exonération est prévue en vertu de l'article 3, deuxième alinéa, du protocole du 8 avril 1965 sur les privilèges et immunités de l'Union européenne, annexé initialement au traité instituant un Conseil unique et une Commission unique des Communautés européennes (JO 1967, 152, p. 13), puis, en vertu du traité de Lisbonne, en tant que protocole n° 7, annexé aux traités UE, FUE et CEEA.