1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „bedrijfstak van de Unie ” verstaan de gezamenlijke producenten in de Unie die met hun bestaande uitrusting een soortgelijk vaartuig kunnen bouwen of waarvan de uitrusting op korte termijn voor de bouw van een soortgelijk vaartuig kan worden aangepast, dan wel dat deel van de producenten in de Unie wier gezamenlijke vermogen om een soortgelijk vaartuig te bouwen een groot deel van het totale in de Unie aanwezige vermogen om een soortgelijk vaartuig te bouwen, als omschreven in artikel 5, lid 6, vertegenwoordigt.
1. Aux fins du présent règlement, on entend par «industrie de l’Union » l'ensemble des constructeurs de l’Union capables de construire un navire similaire avec leurs installations actuelles ou d'adapter ces installations en temps voulu pour construire un navire similaire, ou ceux d'entre eux dont les capacités cumulées de construction d'un navire similaire constituent une proportion majeure, au sens de l'article 5, paragraphe 6, de la capacité de l’Union totale de construction d'un navire similaire.