De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 56bis, § 2, eerste lid, van de kinderbijslagwet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt doordat uitsluitend een wettelijk vermoeden dat een huishouden wordt gevormd, wordt ingesteld bij samenwoning van twee personen van verschillend geslacht, bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad uitgezonderd, terwijl dat vermoeden niet bestaat bij samenwoning van personen van hetzelfde geslacht.
Le juge a quo demande à la Cour si l'article 56bis, § 2, alinéa 1, des lois relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés viole les articles 10 et 11 de la Constitution en tant que cet article n'institue la présomption légale d'établissement en ménage qu'en cas de cohabitation de deux personnes de sexe différent, les parents ou alliés jusqu'au troisième degré inclusivement exceptés, alors que cette présomption n'existe pas en cas de cohabitation de personnes de même sexe.