Traduction de «beste slechtste » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

beste praktijken voor back-ups van het systeem | beste praktijken voor systeemback-ups | beste praktijken voor reservekopieën van het systeem | beste praktijken voor veiligheidskopieën van het systeem
bonne pratique en matière de sauvegarde de systèmes

beste beschikbare technieken | beste beschikbare technische middelen | beste beschikbare technologie | BBT [Abbr.]
meilleure technologie disponible | meilleures techniques disponibles | MTD [Abbr.]

slechtste maand
mois le plus défavorable

studie van het ongunstigste geval | studie van het slechtst denkbare geval
étude du cas le plus défavorable

vitelliforme maculadystrofie van Best
BMD - best vitelliform macular dystrophy

BMD - best vitelliform macular dystrophy
dystrophie maculaire vitelliforme de Best

best practice (nom) | goede praktijk (nom) | good practice (nom)
bonne pratique | meilleure pratique

optimaal | het beste
optimal | le meilleur possible

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Ze blijven echter aanzienlijk. In 2001 was de arbeidsparticipatie in de 10% best scorende regio's (gedefinieerd als de regio's met de hoogste arbeidsparticipatie die tezamen 10% van de bevolking vertegenwoordigen) gemiddeld 78,1%, terwijl de arbeidsparticipatie in de slechtst scorende 10% (op analoge manier gedefinieerd) gemiddeld 48,6% bedroeg (tabel 7 (a/b): regio's met de laagste/hoogste arbeidsparticipatie (15-64 jaar), EU-15, 2001).
Elles restent cependant significatives. En 2001, le taux d'emploi dans les 10% de régions les plus favorisées (définies comme celles avec les taux les plus élevés regroupant 10% de la population) était en moyenne de 78.1%, alors que dans les 10% inférieures (définies de manière équivalente) il était de 48.6% (Tableau 7 a/b : Régions ayant les taux d'emploi les plus élevés et les plus bas (15-64 ans), UE-15, 2001).

Wat deze laatste betreft, bedraagt het verschil in inkomen tussen de hoogste en laagste 20% in de drie best presterende lidstaten de helft van dat in de drie slechtst presterende.
Sur ce dernier point, l'écart entre le revenu des 20 % les plus riches et celui des 20 % les plus pauvres dans les trois États membres les plus performants est inférieur de moitié à l'écart existant dans les trois États membres les moins performants.

In de best presterende regio's bedroeg de gemiddelde werkloosheid niet meer dan 2,3%, terwijl de slechtst presterende regio's een gemiddelde van 19,7% hadden.
Alors que dans les régions au taux d'emploi les plus élevés, le taux de chômage était en moyenne de 2.3%, il était en moyenne de 19.7% dans celles aux taux d'emploi les plus faibles.

In een uitgebreide Europese Unie zou de werkloosheid gemiddeld 2,4% bedragen in de 10% best presterende regio's en gemiddeld 22,6% in de 10% slechtst presterende regio's (tabel 8 (a/b): regio's met de hoogste/laagste werkloosheid, EU-27, 2001).
Dans une Europe élargie, le taux de chômage dans les 10% de régions les plus favorisées sera en moyenne de 2.4%, alors qu'il sera de 22.6% en moyenne dans les régions les moins favorisées (Tableau 8 : Régions les plus affectées par le chômage, UE-27, 2001).

Aandeel van de bevolking met een laag opleidingsniveau: Frankrijk laat de grootste regionale verschillen zien (beste: Alsace, 32,9%; slechtste: Corsica, 60,1%), gevolgd door Griekenland (beste: Attiki, 37%; slechtste: Ionische eilanden, 64,1%), Spanje (beste: Madrid, 44,2%; slechtste: Extremadura, 67,4%), Roemenië (beste: Bucuresti-Ilfov, 21,9%; slechtste: Nord-Est, 42,8%) en Duitsland (beste: Chemnitz, 11,9%; slechtste: Bremen, 30,6%).
Pourcentage de la population possédant un faible niveau de qualification: c'est en France que les disparités régionales sont les plus marquées (32,9 %: Alsace, contre 60,1 %: Corse), suivie par la Grèce (37 %: Attique, contre 64,1 %: Ionia Nisia), l'Espagne (44,2 %: Madrid, contre 67,4 %: Estrémadure), la Roumanie (21,9 %: Bucuresti-Ilfov, contre 42,8 %: Nord-Est) et l'Allemagne (11,9 %: Chemnitz, contre 30,6 %: Brême).

Spanje wordt op de voet gevolgd door Griekenland (beste: Attiki, 1,2%; slechtste: Ditiki Makedonia, 100%), Finland (beste: Etelä-Suomi, 1,2%; slechtste: Åland 88,5%) en Bulgarije (beste: Yugozapaden, 14,4%; slechtste: Severozapaden, 97,4%).
Elle est suivie de près par la Grèce (1,2 %: Attique, contre 100 %: Ditiki Makedonia), la Finlande (1,2 %: Etelä-Suomi, contre 88,5 %: Åland) et la Bulgarie (14,4 %: Yugozapaden, contre 97,4 %: Severozapaden).

Studenten in het hoger onderwijs als percentage van de bevolkinggroep van 20-24: de grootste regionale verschillen zijn in België te vinden (beste score: Brussel-Hoofdstad, 120,7%*; slechtste: provincie Luxemburg, 23,4%), gevolgd door Tsjechië (beste: Praag, 100%; slechtste: Střední Čechy, 5,6%) en Oostenrijk (beste: Wenen, 100%; slechtste: Voralberg, 7,3%).
Pourcentage d'étudiants dans l'enseignement supérieur parmi les 20-24 ans: les disparités régionales les plus importantes sont enregistrées en Belgique (120,7 %*: Bruxelles‑Capitale, contre 23,4 %: province de Luxembourg), suivie par la République tchèque (100 %: Prague, contre 5,6 %: Střední Čechy) et l'Autriche (100 %: Vienne, contre 7,3 %: Voralberg).

Geografische toegankelijkheid van het hoger (tertiair) onderwijs – het percentage mensen dat op meer dan 60 minuten van de dichtstbijzijnde universiteit woont: de kloof tussen de best en de slechtst presterende regio's is het grootst in Spanje (beste regio's: Madrid en Baskenland, 0%; slechtste: Ceuta, 99,7%).
Accessibilité géographique de l'enseignement supérieur (pourcentage de personnes résidant à plus de 60 minutes de l'université la plus proche): l'Espagne est l'État où l'écart est le plus important entre la région la plus performante et la moins performante (0 %: Madrid et Pays basque, contre 99,7 %: Ceuta).

De verhouding tussen de best verdienende 20% en de slechtst verdienende 20% bedraagt 5,7 voor de EU in haar geheel, een cijfer waarachter grote verschillen tussen de lidstaten schuilgaan.
Le rapport entre la part du revenu perçue par les 20 % de la population gagnant le plus et celle perçue par les 20 % gagnant le moins est de 5,7 pour l'ensemble de l'UE, un chiffre qui masque de grandes différences entre les États membres.

De verhouding tussen de best verdienende 20% en de slechtst verdienende 20% bedraagt 5,7 voor de EU in haar geheel, een cijfer waarachter grote verschillen tussen de lidstaten schuilgaan [6].
Le rapport entre la part du revenu perçue par les 20 % de la population gagnant le plus et celle perçue par les 20 % gagnant le moins est de 5,7 pour l'ensemble de l'UE, un chiffre qui cache de grandes différences entre les États membres. [6]