De bestreden wet schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat zij niet bepaalt dat de overheid waarvan de belasting uitgaat die het voorwerp uitmaakt van een bezwaar bij de bestendige deputatie, van het genoemde bezwaar op de hoogte moet worden gebracht, noch, bijgevolg, dat zij haar opmerkingen hierover kan doen gelden, en evenmin dat zij op de hoogte moet worden gebracht van de beslissing of de ontstentenis van beslissing genomen naar aanleiding van het ingediende bezwaar; bovendien bepaalt de wet dat de ontstentenis van ee
n beslissing van de bestendige deputatie binnen een termijn van zes maanden, eventueel verlengd met drie
...[+++] maanden, inhoudt dat het bezwaar gegrond wordt geacht.
La loi attaquée viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'elle ne prévoit pas que l'autorité dont émane l'imposition qui fait l'objet d'une réclamation devant la députation permanente doit être avertie de cette réclamation ni, partant, qu'il lui est loisible de faire valoir ses observations sur celle-ci, pas plus qu'elle ne doit être avertie de la décision ou de l'absence de décision prise sur la réclamation introduite; en outre, la loi prévoit que l'absence de décision de la députation permanente dans un délai de six mois, éventuellement prolongé de trois mois, emporte que la réclamation est fondée.