Deze nieuwe voorwaarde, die erin bestond het aandeel van de vloot onder de vlag van een lidstaat te behouden of te verhogen, bood inderdaad meer garanties om de communautaire werkgelegenheid in stand te houden en uit te breiden dan de beperking die van toepassing was op schepen met het tijdcharterstatuut die onder niet-communautaire vlag voeren.
Ce nouveau critère, consistant à «maintenir ou [.] augmenter le niveau de [la] flotte sous pavillon d'un État membre», offrait en effet davantage de garantie pour la conservation et la promotion des emplois communautaires que la limitation applicable aux navires affrétés à temps et battant pavillon extracommunautaire.