In zijn arrest nr. 6/99 van 20 januari 1999 heeft het Hof reeds te kennen gegeven « dat er in de in aanmerking te nemen referentieperiode van de voorbije decennia op het vlak van de loopbaan van zelfstandigen feitelijke verschillen bestonden tussen mannen en vrouwen, die objectief en in redelijkheid een onderscheid tussen die categorieën op het stuk van de pensioenleeftijd konden verantwoorden » (overweging B.5, in fine).
Dans son arrêt n° 6/99 du 20 janvier 1999, la Cour a déjà indiqué « qu'en ce qui concerne la carrière de travailleur indépendant, il existait dans les faits, durant la période de référence des dernières décennies qui doit être prise en compte, des différences entre les hommes et les femmes, qui peuvent justifier objectivement et raisonnablement qu'une distinction ait été établie entre ces catégories quant à l'âge de la retraite » (considérant B.5, in fine).