In een zesde middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden artikelen 29, 30, 43 en 44 niet bestaanbaar zouden zijn met de artikelen 10, 11, 13, 14, 19 en 22 tot 27 van de Grondwet, doordat die bepalingen een vorderingsrecht toekennen aan het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, instellingen van openbaar nut, verenigingen die zich tot doel stellen de rechten van de mens te verdedigen en discriminatie te bestrijden, representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties en representatieve organisaties van zelfstandigen.
Dans un sixième moyen, les parties requérantes font valoir que les articles 29, 30, 43 et 44 attaqués ne sont pas compatibles avec les articles 10, 11, 13, 14, 19 et 22 à 27 de la Constitution, en ce que ces dispositions confèrent un droit d'action au Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme, aux établissements d'utilité publique, aux associations se proposant de défendre les droits de l'homme ou de combattre la discrimination, aux organisations représentatives des travailleurs et des employeurs et aux organisations représentatives des travailleurs indépendants.