B. overwegende dat de Commissie in haar mededeling van 31 mei 2006 over de noodzaak om een gecoördineerde strategie te ontwikkelen ter verbetering van de bestrijding van fiscale fraude (COM(2006)0254 ), heeft opgemerkt dat de lidstaten onvoldoende gebruik maken van de mogelijkheden voor administratieve samenwerking die worden geboden door de versterking van het rechtskader van Verordening (EG) nr. 1798/2003 , en de mening heeft uitgesproken dat het niveau van de administratieve samenwerking in geen verhouding staat tot de omvang van het intracommunautaire handelsverkeer,
B. considérant que, dans sa communication du 31 mai 2006 sur la nécessité de développer une stratégie coordonnée en vue d'améliorer la lutte contre la fraude fiscale (COM(2006)0254 ), la Commission relevait que les États membres ne tiraient pas assez parti des possibilités de coopération administrative ouvertes par le renforcement du cadre juridique en vertu du règlement (CE) n° 1798/2003 et estimait que le niveau d'utilisation de la coopération administrative n'était pas en rapport avec le volume du commerce intracommunautaire,