De Minister waakt erover dat de door hem voorgedragen leden beschikken over de vereiste deskundigheid om de deskundigheid van de kandidaat-bestuurders en kandidaat-dagelijks bestuurders van Werkholding te beoordelen in het licht van de in artikel 12, § 1, vierde lid, van het decreet vermelde criteria.
Le Ministre veille à ce que les membres proposés par lui disposent de l'expertise requise pour évaluer l'expertise des candidats administrateurs et des candidats à la gestion journalière à la lumière des critères énoncés à l'article 12, § 1, alinéa 4 du décret.