Art. 39. Iedere betalingsinstelling die ressorteert onder een andere lidstaat van de EER en op grond van haar nationaal recht in haar land van herkomst betalingsdiensten mag verrichten, mag deze werkzaamheden in België aanvatten, hetzij via de vestiging van een bijkantoor, hetzij in het kader van het vrij verrichten van diensten, zodra de CBFA de betrokken instelling ervan in kennis heeft gesteld dat zij de mededeling van de toezichthoudende autoriteiten van het land van herkomst van deze instelling heeft ontvangen, met opgave van de in bijlage I bedoelde werkzaamheden die deze instelling in België wenst uit te oefenen.
Art. 39. Les établissements de paiement relevant du droit d'un autre Etat membre de l'EEE, qui sont habilités en vertu de leur droit national à fournir dans leur Etat d'origine des services de paiement, peuvent entamer ces activités en Belgique, soit par voie d'installation de succursales, soit sous le régime de la libre prestation de services, dès que la CBFA a notifié à ces établissements la réception de la communication qui lui a été faite par l'autorité de contrôle de l'Etat d'origine de ces établissements portant sur les activités visées à l'annexe I qu'ils entendent exercer en Belgique.