8. constateert dat de beroepsbevolking in de EU beter geschoold moet worden om in staat te zijn bij te dragen tot en zich aan te passen aan technologische veranderingen en nieuwe benaderingen van de arbeidsorganisatie; roept de lidstaten op meer te investeren in onderwijs- en opleidingssystemen, te anticiperen op vaardigheidseisen, vraag en aanbod op elkaar af te stemmen en beroepsoriënteringsdiensten te bieden;
8. note que la main-d'œuvre de l'UE doit être plus qualifiée, pour pouvoir contribuer et s'adapter aux changements technologiques et aux nouvelles formes d'organisation du travail; invite les États membres à investir davantage dans les systèmes d'éducation et de formation, de prévoir les besoins en compétences, d'aligner l'offre et la demande, et de fournir des services d'orientation professionnelle;