De betrokken minister beëindigt de uitzonderlijke methode die hij heeft toegestaan zodra de bedreigingen die haar wettigden, weggevallen zijn of wanneer hij een onwettelijkheid vaststelt of wanneer de methode niet langer nuttig blijkt voor de finaliteit waarvoor zij werd beslist.
Le ministre concerné met fin à la méthode exceptionnelle qu'il a autorisée dès que les menaces qui l'ont justifiée ont disparu ou si la méthode ne s'avère plus utile à la finalité pour laquelle elle a été décidée.