1. De bevoegdheid om een betwisting te beslechten betreffende de vaststelling van de hoofdverblijfplaats van een persoon, is door artikel 15, eerste lid, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn uitdrukkelijk opgedragen aan de minister van Binnenlandse Zaken.
1. La compétence de trancher une contestation relative à la détermination de la résidence principale d'une personne, est explicitement confiée au ministre de l'Intérieur par l'article 15, premier alinéa, de la loi du 2 avril 1965 relative à la prise en charge des secours accordés par les centres publics d'aide sociale.