3. Voor een opsomming binnen een zin werkt men met de onderverdelingen « 1° », « 2° », « 3° » enz. die op hun beurt eventueel kunnen worden onderverdeeld in « a) », « b) », « c) », enz (26).
3. Une énumération à l'intérieur d'une phrase se fait en utilisant les subdivisions « 1° », « 2° », « 3° », etc, elles-mêmes éventuellement subdivisées en « a) », « b) », « c) », etc (26).