Te dezen heeft het Europees Hof vastgesteld dat het nationale rechtscollege zijn oordeel had gegrond op bevestigende bewijzen verzameld los van de eerste met schending van artikel 3 van het Verdrag afgedwongen bekentenissen en heeft het besloten dat het oorzakelijk verband tussen de verboden onderzoeksmethoden en het verdict over de schuldvraag en de straf was verbroken, zodat artikel 6 van het Verdrag niet was geschonden ( § 180).
En l'espèce, la Cour européenne a constaté que la juridiction nationale avait fondé sa décision sur des preuves corroborantes recueillies indépendamment des premiers aveux extorqués en violation de l'article 3 de la Convention et a conclu que la chaîne de causalité entre les méthodes d'enquête prohibées et le verdict de culpabilité et la peine avait été rompue, de sorte que l'article 6 de la Convention n'était pas violé ( § 180).