(2) Het ontbreken van een uniform document van dezelfde aard dat de officiële bevestiging inhoudt dat een bestuurder gerechtigd is een voertuig te besturen dat onder dekking van een communautaire vergunning goederen vervoert, dat wil zeggen internationaal vervoer als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 881/92 en cabotagevervoer als gedefinieerd in en mogelijk gemaakt door Verordening (EEG) nr. 3118/93(5), verhindert de lidstaten te controleren of bestuurders uit derde landen op wettige wijze zijn tewerkgesteld dan wel ter beschikking gesteld van de vervoersonderneming die verantwoordelijk is voor de vervoersactiviteit.
(2) L'absence de document uniforme du même type attestant que le conducteur est habilité à conduire les véhicules effectuant des transports sous le couvert d'une licence communautaire, à savoir les transports internationaux visés par le règlement (CEE) n° 881/92 et les transports de cabotage tels que définis et prévus par le règlement (CEE) n° 3118/93(5), empêche les États membres de vérifier si les conducteurs des pays tiers sont employés légalement ou mis légalement à la disposition du transporteur responsable de l'opération de transport.