2. De lidstaten zien erop toe dat de bevoegde autoriteiten over de toereikende bevoegdheden beschikken, met inbegrip van de mogelijkheid tot het afdwingen van het verstrekken van elke informatie die van belang is voor het toezicht op de naleving en het uitvoeren van controles, en over toereikende financiële, personele en technische middelen beschikken om hun taken te vervullen.
2. Les États membres veillent à ce que les autorités compétentes disposent des pouvoirs appropriés, dont le pouvoir d’exiger la production de toute information pertinente pour assurer le suivi du respect des obligations et d’effectuer des vérifications, ainsi que des ressources financières, humaines et techniques nécessaires à l’accomplissement de leurs fonctions.