5. bevestigt in dit verband dat het wetgevingskader van de Europese Unie op het gebied van de media nog steeds gefragmenteerd is en dat de EU bijgevolg dringend haar bevoegdheden moet aanwenden op het gebied van audiovisuele media, mededinging, telecommunicatie, overheidssteun, verplichtingen op het gebied van openbaredienstverlening en grondrechten van de burgers om ten minste de minimumnormen vast te stellen die de lidstaten geacht worden na te leven om de persvrijheid en een adequaat niveau van pluriformiteit te waarborgen, veilig te stellen en te bevorderen;
5. réaffirme, dans ce contexte, que le cadre législatif de l'Union européenne dans le domaine des médias demeure fragmenté et qu'il est donc urgent que l'UE fasse usage de ses compétences en matière de médias audiovisuels, de concurrence, de télécommunications, d'aides publiques, d'obligations de service public et de droits fondamentaux des citoyens pour au moins définir les normes minimales que les États membres sont tenus de respecter afin de garantir, de sauvegarder et de promouvoir la liberté d'information ainsi qu'un degré approprié de pluralisme;