Over het algemeen is de bevolking in de werkende leeftijd het hardst door de crisis getroffen (figuur 11; zie ook figuur IV in hoofdstuk 3), vooral als gevolg van de groeiende werkloosheid, de toename van het aantal huishoudens met een lage arbeidsintensiteit en het stijgend aantal werkende armen.
Globalement, la population en âge de travailler a été la plus touchée par la crise (graphique 11; voir aussi graphique IV du chapitre 3), en raison essentiellement de la hausse du nombre des ménages sans emploi ou à faible intensité de travail et de la pauvreté chez les travailleurs.