Teneinde de bescherming van de gezondheid van de bevolking te verzekeren overeenkomstig de maximaal toelaatbare doses vastgesteld in de artikelen 11 en 12 en de maximaal toelaatbare bestraling en besmetting waarvan sprake is in de artikelen 13, 14, 15 en 16, neemt elke Lid-Staat maatregelen inzake toezicht, inspectie en optreden bij een ongeval.
En vue d'assurer la protection sanitaire de la population en fonction des doses maxima admissibles fixées aux articles 11 et 12 et des expositions et contaminations maxima admissibles dont il est question aux articles 13, 14, 15 et 16, chaque Etat membre prend des mesures de surveillance, d'inspection et d'intervention en cas d'accident.