De ambtenaren die bevorderd worden in een graad van het hogere niveau of in een graad van rang A3 of hoger, moeten, om de in § 2 van dit artikel bepaalde premie te kunnen genieten, het bewijs leveren dat ze een mondelinge en schriftelijke kennis hebben van de tweede taal die overeenstemt met hun nieuwe niveau of graad, overeenkomstig de in § 1, tweede lid, bepaalde regels.
Les agents qui sont promus dans un grade du niveau supérieur ou dans un grade du rang A3 ou supérieur doivent, pour pouvoir bénéficier de la prime prévue au § 2 du présent article, apporter la preuve qu'ils ont de la deuxième langue une connaissance orale et écrite correspondant à leur nouveau niveau ou nouveau grade, conformément aux règles prévues au § 1, alinéa 2.