c) Indien menselijk lichaamsmateriaal van allogene levende donors niet langdurig kunnen worden bewaard en herhalingstests dus onmogelijk zijn, worden NAT-testen uitgevoerd zoals bedoeld in punt 2.6, tenzij de bewerking een inactiveringsstap omvat die voor de betrokken virussen is gevalideerd.
c) Lorsque du matériel corporel humain provenant de donneurs vivants et à usage allogénique ne peut être stocké durant de longues périodes et qu'une nouvelle prise d'échantillon n'est donc pas possible, on effectue des tests NAT tels que visés au point 2.6, à moins que le traitement ne comprenne une étape d'inactivation qui soit validée pour les virus en question.