Wat betreft de bestaanbaarheid van de bestreden maatregel met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in samenhang gelezen met artikel 8.2 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, en in het bijzonder het beweerde onevenredig karakter van de maatregel, is het vereiste om het bewijs te leveren dat de vreemdeling bij wie men zich komt voegen, beschikt over voldoende huisvesting, ingegeven door de zorg om een einde te maken aan bepaalde onaanvaardbare toestanden in verband met de huisvesting van vreemdelingen, zoals blijkt uit B.40.
Quant à la conformité de la mesure attaquée au principe d'égalité et de non-discrimination, combiné avec l'article 8.2 de la Convention européenne des droits de l'homme et en particulier quant au caractère prétendument disproportionné de la mesure, l'obligation de prouver que l'étranger rejoint dispose d'un logement suffisant est dictée par le souci de mettre fin à certaines situations inacceptables en rapport avec le logement des étrangers, ainsi qu'il ressort du B.40.