Voornoemd arrest van het Arbitragehof is immers te beschouwen als een nieuw feit in de zin van artikel 376, § 1, WIB 1992 maar voor de toepassing van dit artikel, wordt alleen als een nieuw feit aangemerkt, dat welk een bewijs kan opleveren dat voordien niet kon worden geleverd en dat door de belastingplichtige voor het verstrijken van de bezwaartermijn niet kon worden overgelegd of aangevoerd (Cass. van 2 december 1999, AC 1999, deel 9, nr. 652, blz. 1549).
L'arrêt précité de la Cour d'arbitrage est à considérer comme un fait nouveau au sens de l'article 376, § 1er, CIR 1992 mais, pour l'application de cet article, est seul nouveau, le fait qui est de nature à faire une preuve qui n'avait pu être apportée antérieurement et que le contribuable n'était pas en mesure de produire ou alléguer avant l'expiration du délai de réclamation (Cass., 2 décembre 1999, AC 1999, partie 9, n° 652, p. 1549).