Overeenkomstig het eerste lid, 3°, biedt de Regering, als ze van mening is dat een activiteit, een bezigheid of een gedrag bedoeld in artikel 282, 2° en 3°, onverenigbaar is met het mandaat, de mandataris de mogelijkheid om binnen een termijn van één maand een einde te stellen aan de bovenvermelde activiteit, bezigheid of het bovenvermeld gedrag alvorens het mandaat te beëindigen.
En application de l'alinéa 1, 3°, si le Gouvernement estime qu'une activité, occupation ou comportement, visé à l'article 282, 2° et 3°, est incompatible avec le mandat, il donne la possibilité au mandataire, avant de mettre fin à son mandat, de cesser, dans un délai d'un mois, ladite activité, ladite occupation ou ledit comportement.