Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Bezit
Bezit van staat
Islamitische staat
Maatschappelijk bezit
Staat
Wereldlijke staat

Vertaling van "bezit van staat " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE






ambtenaar die niet de nationaliteit bezit van de staat op welks grondgebied zijn standplaats is gelegen

fonctionnaire non-résident












vreemdeling die niet in het bezit is van de vereiste reisdocumenten

étranger qui n'est pas en possession des documents de voyage requis
IN-CONTEXT TRANSLATIONS
« Wanneer de wet geen kortere termijn stelt, verjaren de vorderingen betreffende de afstamming door verloop van dertig jaar te rekenen van de dag waarop het bezit van staat geëindigd is, of, bij gebreke van bezit van staat, vanaf de geboorte, of te rekenen van de dag waarop het kind in het bezit van staat is gekomen overeenkomstig de staat die hem werd betwist, waarbij artikel 2252 onverkort van toepassing blijft.

« Lorsque la loi ne prévoit pas un délai plus court, les actions relatives à la filiation se prescrivent par trente ans à compter du jour où la possession d'état a pris fin ou, à défaut de possession d'état, à partir de la naissance, ou à compter du jour où l'enfant a commencé à jouir d'une possession d'état conforme à l'état qui lui est contesté, sans préjudice de l'article 2252.


Het bezit van staat werd bij artikel 7 van de wet van 1 juli 2006 als grond van niet-ontvankelijkheid van de vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap ingevoerd teneinde « de gezinscel van het kind zoveel mogelijk te beschermen door eensdeels het bezit van staat te behouden die overeenstemt met de situatie van een kind dat door iedereen werkelijk als het kind van zijn ouders wordt beschouwd, ook al strookt dat niet met de biologische afstamming, en anderdeels door termijnen te bepalen voor het instellen van de vordering » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-0597/026, p. 6, en DOC 51-0597/032, p. 31).

La possession d'état a été érigée par l'article 7 de la loi du 1 juillet 2006 en fin de non-recevoir de la demande en contestation de la présomption de paternité afin de « protéger autant que possible la cellule familiale de l'enfant en maintenant, d'une part, la possession d'état qui correspond à la situation d'un enfant considéré par tous comme étant véritablement l'enfant de ses parents même si cela ne correspond pas à la filiation biologique, et d'autre part, en fixant des délais d'action » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/026, p. 6, et DOC 51-0597/032, p. 31).


Een erkenning van het meemoederschap kan krachtens artikel 325/7, § 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek slechts worden betwist indien het kind geen bezit van staat heeft ten aanzien van degene die het heeft erkend.

Conformément à l'article 325/7, § 1, alinéa 1, du Code civil, une reconnaissance par la coparente ne peut être contestée que si l'enfant n'a pas la possession d'état à l'égard de celle qui l'a reconnu.


Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene die het heeft erkend, kan de erkenning van het meemoederschap worden betwist voor de familierechtbank door de man die het vaderschap opeist, de moeder, het kind, de vrouw die het kind erkend heeft en de vrouw die het meemoederschap van het kind opeist.

A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard de celui qui l'a reconnu, la reconnaissance par la coparente peut être contestée devant le tribunal de la famille par l'homme qui revendique la paternité, la mère, l'enfant, la femme qui a reconnu l'enfant et la femme qui revendique la comaternité.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij aan het kind ouder dan 22 jaar niet de mogelijkheid biedt de erkenning van het vaderschap te betwisten na de termijn van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de man die het heeft erkend, niet zijn vader is, in het geval waarin de door die erkenning vastgestelde afstamming niet overeenstemt met de biologische waarheid en niet op een voortdurend bezit van staat berust.

La Cour est interrogée sur la compatibilité de cette disposition avec les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus en combinaison avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'elle ne permet pas à l'enfant âgé de plus de 22 ans d'agir en contestation de la reconnaissance de paternité au-delà du délai d'un an à compter de la découverte du fait que l'homme qui l'a reconnu n'est pas son père, dans l'hypothèse où la filiation établie par cette reconnaissance ne correspond pas à la vérité biologique et qu'elle ne repose pas sur une possession d'état continue.


« Schendt artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning niet meer kan worden ingesteld door het kind na de leeftijd van 22 jaar of na één jaar indien het steeds geweten heeft dat de persoon die het heeft erkend niet zijn vader is, en dit in het geval waarin de vaderlijke erkenning niet overeenstemt met de biologische waarheid en op een bezit van staat berust dat niet voortdurend is ?

« L'article 330, § 1, alinéa 4, du Code civil viole-t-il les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, combinés avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il prévoit que l'action en contestation d'une reconnaissance paternelle ne peut plus être intentée par l'enfant après l'âge de 22 ans ou après un an s'il a toujours su que la personne qui l'a reconnu n'est pas son père et ceci dans l'hypothèse où la reconnaissance paternelle ne correspond pas à la vérité biologique, et repose sur une possession d'état qui n'est pas continue ?


Bij zijn arrest nr. 96/2011 van 31 mei 2011 heeft het Hof, met betrekking tot een vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap die door een meerderjarig kind tegen de echtgenoot van zijn moeder was ingesteld terwijl dat vermoeden noch met de biologische waarheid, noch, bij ontstentenis van een bezit van staat, met de socioaffectieve waarheid overeenstemde, geoordeeld : « B.7.

Par son arrêt n° 96/2011, du 31 mai 2011, la Cour a jugé à propos d'une action en contestation de présomption de paternité introduite par un enfant majeur contre le mari de sa mère alors que cette présomption ne correspondait ni à la vérité biologique ni, en l'absence de possession d'état, à la vérité socio-affective : « B.7.


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 27 november 2014 in zake Delphine Boël tegen Jacques Boël en Z.M. Koning Albert II, in aanwezigheid van Sybille de Selys Longchamps, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 december 2014, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek artikel 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europ ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le président J. Spreutels, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet des questions préjudicielles et procédure Par jugement du 27 novembre 2014 en cause de Delphine Boël contre Jacques Boël et S.M. le Roi Albert II, en présence de Sybille de Selys Longchamps, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 17 décembre 2014, le Tribunal de première instance francophone de Bruxelles a posé les questions préjudicielles suivantes : 1. « L'article 318, § 2, du Code civil viole-t-il l'article 22 de la Constitution, lu ou non en combinaison avec l'article 8 de la Convention européenne des droi ...[+++]


Daarenboven kunnen er velerlei redenen zijn waarom een kind niet heeft geprobeerd een einde te maken aan het bezit van staat, gesteld dat het in staat zou zijn geweest zulks te doen, zodra het heeft vernomen dat de echtgenoot van zijn moeder niet zijn vader was.

Par ailleurs, les raisons pour lesquelles un enfant n'a pas cherché à mettre un terme à la possession d'état, à supposer qu'il eût été en mesure de le faire, dès qu'il a appris que le mari de sa mère n'était pas son père, peuvent être multiples.


1) Is een DNA-test een wettelijke verplichting, of kan het vaderschap met andere middelen bewezen worden (eensluidend verklaarde afschriften, bezit van staat, enzovoort) 2) Zou men in plaats van testen af te nemen niet beter voorrang geven aan het uitwisselen van gegevens met buitenlandse administraties, vooral tussen de Schengenlanden, zodat de informatie maximaal kan worden gecontroleerd?

1) Je souhaiterais savoir si l'exigence d'un test ADN est une obligation légale ou si la paternité peut être prouvée par d'autres moyens (documents administratifs certifiés, possession d'état, etc.). 2) Plutôt que d'exiger de l'administré des tests, ne faudrait-il pas privilégier les échanges entre administrations étrangères afin de recouper au maximum les informations, en particulier en ce qui concerne les pays de l'espace Schengen ?




Anderen hebben gezocht naar : islamitische staat     bezit van staat     maatschappelijk bezit     wereldlijke staat     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'bezit van staat' ->

Date index: 2022-06-17
w