Een belastingplichtige die na de stopzetting van een in het eerste lid, 1ste, bedoelde beroepswerkzaamheid uit hoofde waarvan hij het kapitaal ontvangt, een andere daarvan onderscheiden beroepswerkzaamheid (bijvoorbeeld een al dan niet bezoldigd bestuurdersmandaat) aanvangt of voortzet, behoudt derhalve in principe het recht op afzonderlijke aanslag tegen het tarief van 16,5% als vermeld in artikel 171, 4°, g), van het voornoemd wetboek.
Un contribuable qui, après la cessation d'une activité professionnelle visée à l'alinéa premier, 1er, en raison de laquelle il reçoit le capital, entame ou poursuit une autre activité professionnelle distincte de la première (par exemple, un mandat d'administrateur rémunéré ou non), conserve par conséquent, en principe, le droit à la taxation distincte au taux de 16,5% prévu à l'article 171, 4°, g), du code précité.