Zij voert aan dat de werknemers van haar volle dochteronderneming Grolsche Bierbrouwerij Nederland BV aan de meeste litigieuze bijeenkomsten hebben deelgenomen en de Commissie bijgevolg niet had moeten concluderen dat zij aan de inbreuk heeft deelgenomen, maar haar in voorkomend geval veeleer aansprakelijk had moeten stellen voor een inbreuk die door haar dochteronderneming is gepleegd.
Elle soutient que les employés de sa filiale Grolsche Bierbrouwerij Nederland BV, détenue à 100%, ont participé à la plupart des réunions litigieuses et que, par conséquent, la Commission n’aurait pas dû retenir sa participation à l’infraction, mais plutôt lui imputer, le cas échéant, la responsabilité d’une infraction commise par sa filiale (points 32 et 42).