1. De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat is bevoegd alle vervolgbeslissingen in verband met een voorwaardelijke straf, een voorwaardelijke invrijheidstelling, een voorwaardelijke opschorting van de strafoplegging en een alternatieve straf te geven, met name in geval van het niet-naleven van een proeftijdvoorwaarde of een alternatieve straf en in het geval dat de gevonniste persoon een nieuw strafbaar feit pleegt.
1. L’autorité compétente de l’État d’exécution est compétente pour prendre toute décision ultérieure ayant trait à une peine assortie du sursis avec mise à l’épreuve, une libération conditionnelle, une condamnation sous condition ou une peine de substitution, en particulier lorsqu’une mesure de probation ou une peine de substitution n’a pas été respectée ou lorsque la personne condamnée commet une nouvelle infraction pénale.