3. merkt op dat het rechtstreekse verlies aan arbeidsplaatsen waar de twee EFG-aanvragen (deze en EGF/2010/025/Odense Steel Shipyard ) betrekking op hebben neerkomt op circa 2% van de plaatselijke beroepsbevolking en dat met het bijkomende verlies aan indirecte arbeidsplaatsen de sluiting van de scheepswerf beschouwd wordt als een zware crisis in de regionale economie;
3. relève que les licenciements directs chez Odense Steel Shipyard couverts par les deux demandes de mobilisation du Fonds (la présente demande et la demande EGF/2010/025 DK/Odense Steel Shipyard ) représentent environ 2 % de la main-d'œuvre locale et que, combinée aux pertes d'emplois indirectes, la fermeture du chantier naval est considérée comme une crise grave pour l'économie régionale;