3. betreurt niettemin de discrepantie tussen de bepalingen inzake burgerschap in de Verdragen en de praktijk op het terrein; herinnert er in dit verband aan dat EU-burgerschap een bijkomende reeks rechten inhoudt die gewaarborgd worden door de EU-Verdragen, ingeschreven staan in het Handvest van de grondrechten en uitgewerkt zijn in afgeleid recht;
3. regrette, toutefois, le hiatus entre les dispositions des traités relatives à la citoyenneté et les pratiques observées; rappelle, à cet égard, que la citoyenneté de l'Union représente un socle de droits supplémentaires qui sont garantis par les traités de l'Union, consacrés dans la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne et développés dans le droit dérivé;