« Schendt artikel 1, zesde lid, van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 22 van de Grondwet, in zoverre het tot gevolg heeft dat de buitenlandse onderdaan die tot verblijf is gemachtigd maar sedert minder dan vijf jaar in België verblijft, en verschillende kinderen ten laste heeft van wie er een geen Belg of onderdaan van de Europese Unie is, een vermindering ondergaat van de bijslagen die gelijkwaardig zijn aan de bijslagen die normaliter voor het jongste van die kinderen verschuldigd zijn, terwijl die vreemdeling, indien hij enkel Belgische kinderen of kinderen die onderdaan van de Europese Unie zijn, ten laste zou hebben, v
oor al die ...[+++] kinderen bijslagen zou krijgen, die naar gelang van de rang van elk van hen zijn vastgelegd, waardoor aldus gezinnen die zich met name met betrekking tot hun roeping om op duurzame wijze in België te verblijven in vergelijkbare situaties bevinden, verschillend worden behandeld ?« L'article 1 , alinéa 6, de la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales garanties viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 22 de la Constitu
tion, en ce qu'il a pour conséquence que le ressortissant étranger, autorisé au séjour, mais séjournant en Belgique depuis moins de 5 ans, et ayant à sa charge plusieurs enfants dont l'un n'est pas belge ou ressortissant de l'Union européenne, subit une réduction des allocations équivalentes aux allocations normalement dues pour le plus jeune de ces enfants, alors que si cet étranger n'avait à sa charge que des enfants belges ou resso
...[+++]rtissants de l'Union européenne, il obtiendrait des allocations pour tous ces enfants, fixées en fonction du rang de chacun d'eux, traitant ainsi de manière différente des familles qui notamment en ce qui concerne leur vocation à séjourner de manière durable en Belgique, se trouvent dans des situations comparables ?