Die bepaling, zoals van toepassing op de feiten voor het verwijzende rechtscollege, luidt : « Wanneer de rechthebbende een recht opent op de in artikel 40 bedoelde maandelijkse bijslag, wordt deze bijslag verhoogd met een bijslag van 34,83 euro voor het eerste kind, 21,59 euro voor het tweede kind en 17,41 euro voor het derde en de volgende kinderen, onder de volgende cumulatieve voorwaarden : - de bijslagtrekkende vormt geen feitelijk gezin in de zin van artikel 56bis, § 2, en is niet gehuwd, behalve indien een feitelijke scheiding zich na het huwelijk heeft voorgedaan.
Cette disposition, telle qu'elle est applicable aux faits soumis à la juridiction a quo, énonce : « Lorsque l'attributaire ouvre un droit à l'allocation mensuelle visée à l'article 40, celle-ci est majorée d'un supplément de 34,83 euros pour le premier enfant, 21,59 euros pour le deuxième enfant et 17,41 euros pour le troisième enfant et les suivants, aux conditions cumulatives qui suivent : - l'allocataire ne forme pas un ménage de fait au sens de l'article 56bis, § 2, et n'est pas marié, sauf si le mariage est suivi d'une séparation de fait.