A) Tariefbepaling naargelang het « stationstype » : – de internationale stations waar een parking van hoge kwaliteit zal worden aangelegd en een commercieel tarief z
al worden toegepast (bijvoorbeeld : Brussel-Zuid, Antwerpen-Centraal en Luik-Guillemins) ; – de stations in de grote steden waar het aangewezen is de capaciteit van de autoparkings te beperken in verhouding tot het aantal opstappende reizigers en de andere vervoermiddelen te promoten door het tarief aan te passen aan dat voor parkeren op de openbare weg en het openbaar vervoer (bijvoorbeeld : Gent-Sint-Pieters, Namen) ; – de grote vertrekstations buiten de grote steden waar
...[+++] in verhouding tot het aantal opstappende reizigers, voorzien moet worden in een maximumaantal plaatsen tegen lagere prijs en een voorkeurtarief moet worden gehanteerd voor reizigers met een abonnement (bijvoorbeeld : Antwerpen-Berchem en Ottignies) ; – de stations in de middelgrote en kleine steden waar het aangewezen is om in voldoende parkeerplaatsen te voorzien voor de pendelaars, rekening houdend met de capaciteit van de parkings die aan derden toebehoren (steden / privé) en het tariefbeleid aan te passen aan het lokale beleid (bijvoorbeeld : Sint-Niklaas en Aarlen) ; – de bestemmingsstations : de behoefte aan parkeerruimte is er klein ; er is in geen specifieke inrichting voorzien (bijvoorbeeld : Station Brussel-Centraal).A) Tarification en fonction du « type de gare » : – les gares internationales où un parking de qualité supérieure est aménagé (par exempl
e : Bruxelles-Midi, Antwerpen-Centraal et Liège-Guillemins) ; – les gares des grandes villes où il y a lieu de limiter, proportionnellement au nombre de voyageurs montés, la capacité de parking voitures et de promouvoir les autres moyens de transports en proposant un tarif en lien avec le prix du stationnement en voirie et des transports en commun (par exemple : Gent-Sint-Pieters, Namur) ; – les gares importantes de départ en dehors des grandes villes, où il faut prévoir, proportionnellement au nombre
...[+++] de voyageurs montés, un maximum de places à moindre coût et pratiquer un tarif préférentiel pour les voyageurs abonnés (par exemple : Antwerpen-Berchem et Ottignies) ; – les gares des villes moyennes et petites où il y a lieu de prévoir un nombre suffisant de places pour les navetteurs en tenant compte de la capacité de parkings appartenant à des tiers (villes / privés) et d’adapter la tarification à la politique locale (par exemple : St-Niklaas et Arlon) ; – les gares de destination : le besoin en parking y est faible, aucun aménagement n’est spécifiquement prévu (par exemple : Bruxelles-Central).