Ze zijn ingewikkeld en vaag opgesteld en bovendien vaak voor velerlei interpretaties vatbaar. Door de antiracismewet moet een burger zich in zijn private leven bijvoorbeeld steeds afvragen of een bepaald onderscheid tussen personen op basis van nationaliteit, ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming wel « objectief gerechtvaardigd wordt door een legitiem doel » en of « de middelen om dat doel te bereiken wel passend en noodzakelijk zijn », zoals de wet voorschrijft.
Aux termes de la loi antiracisme, le citoyen doit, par exemple, toujours se demander dans sa vie privée si une distinction entre des personnes fondée sur la nationalité, la race, la couleur de peau, l'ascendance ou l'origine nationale ou ethnique est bien « objectivement justifiée par un but légitime » et si « les moyens de réaliser cet objectif (sont) appropriés et nécessaires ».