De kandidaat die meent dat hij een reden van wraking in de zin van artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek kan voordragen tegen de voorzitter of een bijzitter van een selectiecommissie, of die meent dat de voorzitter of een bijzitter hem onmogelijk onpartijdig kan beoordelen, moet de betrokken voorzitter of bijzitter op straffe van onontvankelijkheid wraken vóór het verstrijken van de in artikel VII. III. 23, tweede lid, 3°, bepaalde termijn.
Le candidat qui estime pouvoir faire valoir une cause de récusation au sens de l'article 828 du Code judiciaire contre le président ou un assesseur ou qui estime que le président ou un assesseur ne peut l'apprécier de manière impartiale doit, sous peine de non recevabilité, récuser le président ou l'assesseur concerné avant l'écoulement du délai visé à l'article VII. III. 23, alinéa 2, 3°.