2. Om het aanbrengen van de identificatiemiddelen in bijzondere omstandigheden waarin sprake is van praktische moeilijkheden mogelijk te maken, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 22 ter gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de bijzondere omstandigheden waarin de lidstaten de maximumtermijnen voor het aanbrengen van de identificatiemiddelen mogen verlengen, zoals bepaald in de eerste en tweede alinea van lid 1, te omschrijven.
2. Afin de permettre l’apposition des moyens d’identification dans certaines circonstances particulières impliquant des difficultés pratiques, la Commission est habilitée à adopter des actes délégués en conformité avec l’article 22 ter afin de déterminer les circonstances particulières dans lesquelles les États membres peuvent prolonger les délais maximaux fixés pour l’apposition des moyens d’identification prévus aux premier et deuxième alinéas du paragraphe 1.