Uit deze bepaling kan worden opgemaakt dat de interinstitutionele akkoorden al dan niet een bindend karakter kunnen hebben, overeenkomstig de wil van de betrokken partijen: het spreekt eveneens voor zich dat deze interinstitutionele akkoorden, zelfs wanneer ze een bindend karakter krijgen, de door de Verdragen vastgelegde bevoegdheden van de instellingen niet mogen beperken.
On déduit facilement de la lecture de cette disposition que les accords interinstitutionnels peuvent ou non avoir un caractère contraignant, selon la volonté exprimée par les parties: il est tout aussi évident que le principe selon lequel les accords interinstitutionnels, même dans les cas où ils se verraient reconnaître un caractère contraignant, ne peuvent pas restreindre les compétences des institutions telles que définies dans les traités.