« Art. 74. Wanneer de minister in toepassing van de artikelen 7, vijfde lid, 25, vijfde lid, 29, derde lid, 74/5, § 3, en 74/6, § 2, een beslissing treft tot verlenging van de opsluiting of vasthouding van de vreemdeling, dient hij binnen vijf werkdagen na de verlenging, bij verzoekschrift de raadkamer te vatten van de verblijfplaats van de vreemdeling in het Rijk of van de plaats waar hij werd aangetroffen, ten einde een uitspraak te bekomen over de wettigheid van de verlenging.
« Art. 74. Lorsque le ministre décide de prolonger la détention ou le maintien de l'étranger en application des articles 7, alinéa 5, 25, alinéa 5, 29, alinéa 3, 74/5, § 3, et 74/6, § 2, il doit saisir, par requête dans les cinq jours ouvrables de la prolongation, la chambre du conseil du lieu de la résidence de l'étranger dans le Royaume ou du lieu où il a été trouvé, afin que celle-ci se prononce sur la légalité de la prolongation.